Operatie
Uw huisdier zal altijd vóór de operatie nagekeken worden door de arts. Wij kiezen voor alle dieren voor een passende anesthesie (narcose). Hierbij houden wij rekening met:
• het soort operatie
• de leeftijd
• de gezondheidstoestand
• anesthesie geschiedenis
Over het algemeen zal uw huisdier ‘s ochtends vroeg worden afgegeven bij de assistente. Honden en katten moeten altijd nuchter en schoon gebracht worden. Dat houdt in: 12 uur van te voren niet hebben gegeten, maar wèl gedronken. De assistente zal eerst met u een behandelingsformulier bespreken en de contact gegevens controleren. Tijdens de operatie is het gewenst dat u bereikbaar bent voor eventueel overleg.
Na het lichamelijk onderzoek dienen wij eerst een sederend (kalmerend) middel toe in de spier. Na ongeveer tien minuten is uw dier rustig en leggen we een katheter aan in een bloedvat. Hierlangs wordt een narcose middel toegediend en een infuus aangesloten. Uw dier wordt aansluitend geïntubeerd om vervolgens de inhalatie narcose met beademing aan te sluiten. Op deze manier onderhouden we gecontroleerd de narcose.
Bij alle operaties bewaken wij de patiënt door de hart- en longfunctie voortdurend te meten. Uiteraard zorgen wij ook voor een goede pijnbestrijding tijdens en na de operatie.
Na de operatie krijgt u altijd bericht dat de operatie klaar is. Uw dier kan ondertussen rustig wakker worden in de uitslaapkamer, waar deze nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Als uw dier weer goed in de benen en op temperatuur is, dan nemen wij weer contact met u op om een ophaaltijd af te spreken. Bij het ophalen zullen wij zorgvuldig de nazorg met u bespreken en eventuele medicatie. Verder staat alles beschreven op het nazorg formulier, zodat u thuis nogmaals na kunt lezen wat besproken is.
Tien dagen na de operatie kunt u een afspraak inplannen bij een assistente voor de wondcontrole, welke bij de operatie inbegrepen zit. Hier zullen eventuele huidhechtingen verwijderd worden en controleren we de wondgenezing.
Castratie/Sterilisatie
Als wij een poes of teef castreren vinden wij het van groot belang dat er zo weinig mogelijk weefsel beschadigd wordt. Wij verwijderen enkel de eierstokken. Alleen als de baarmoeder een afwijkende vorm heeft verwijderen wij deze ook. Op deze manier wordt voorkomen dat we te veel weefsel beschadigen. Een poes kan gesteriliseerd worden vanaf zes maanden. Een kater kan gecastreerd worden vanaf zes maanden.
Bij een teef is het van belang dat pas gesteriliseerd wordt tussen twee maanden na het einde van de loopsheid tot twee maanden voor de te verwachte loopsheid. Een sterilisatie op jonge leeftijd (8-12 maanden oud) geeft de minste operatie risico’s en de minste kans op incontinentie op latere leeftijd.
Het is ook mogelijk om een implantaat te plaatsen bij de reu (zogeheten chemische castratie). Stel dat uw hond vanuit angst agressie toont naar andere dieren of zelfs mensen, dan zal castratie juist de agressie kunnen vergroten. Het plaatsen van een implantaat door middel van een injectie is een goede manier om voor een bepaalde periode (half jaar of een jaar) te ervaren wat het effect is van het weghalen van de vorming van geslachtshormonen bij het mannelijk dier.
Konijn
Vrouwtjes kunnen vanaf 6 maanden gecastreerd worden en het liefst vóór het eerste levensjaar, omdat dan de kans op baarmoederkanker zeer klein wordt. Hierbij wordt altijd de gehele baarmoeder verwijderd. Mannetjes kunnen gecastreerd worden vanaf het moment dat de testikels zijn ingedaald (± 3 maanden). Als er geen urgente reden is, is afwachten tot 5-6 maanden beter. Wat ook anders is bij knaagdieren, is dat ze niet nuchter moeten zijn. Het is erg belangrijk om altijd wat eten mee te nemen zodat na de operatie gelijk wat gegeten kan worden!